Peter Vande Vyvere | De verdwijning en zelfdoding van de Kortrijkse rechtenstudent Waldo Van Raemdonck beroerde vorige week de gemoederen. Een wanhoopsdaad op 1.200 kilometer van huis na een mysterieuze verdwijning. Geen zichtbare problemen, geen openlijke signalen. Helaas is Waldo geen uitzondering, zoals recente berichtgeving aantoont. Het aantal suïcides bij jongeren neemt het jongste decennium weliswaar af, maar zelfdoding blijft, na verkeersongevallen, de tweede doodsoorzaak bij Vlaamse jongeren. Ongetwijfeld gaat Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V) daar zaterdag op in wanneer hij zijn nieuwe actieplan voor de preventie van zelfdoding voorstelt.
Jongeren en zelfdoding, het blijft een onverkwikkelijk tweespan. Jonge mensen horen het leven te omhelzen met al de passie en gretigheid die hen eigen is. Er lijkt echter een merkwaardige zwaarte op de schouders van veel jongeren te rusten. Dat illustreert ook een ander onrustwekkend cijfer van vorige week: het aantal kinderen en jongeren dat Rilatine slikt, is de voorbije vijf jaar met de helft gestegen. Rilatine is een geneesmiddel tegen ADHD, een aandachtsstoornis met als belangrijkste kenmerk hyperactiviteit. De stijging zal ook wel aan het voorschrijfgedrag van artsen liggen, maar de kwaal is opmerkelijk. De zorgverlening wijst naar de verhoogde druk van onze prestatiesamenleving en naar een verminderde draagkracht bij jongeren door een gebrek aan ‘kaders’.
Opvallend: ook bij zelfdoding van jongeren verwijzen hulpverleners geregeld naar een gebrek aan grenzen en bakens. Onze cultuur verafgoodt de absolute vrijheid en dreigt zo het volle gewicht van keuzes en verantwoordelijkheden op de broze schouders van de jongeren zelf te leggen. ‘Negatieve vrijheid’ noemt de jonge Belgisch-Poolse filosofe Alicja Gescinska dat in haar pas verschenen boek De verovering van de vrijheid. “We kunnen vrijer worden door onszelf discipline op te leggen”, zegt ze. Grenzeloze vrijheid en toegenomen prestatiedruk, gekoppeld aan een groeiend gebrek aan perspectief: schuilt hierin de verklaring voor zo veel jeugdige wanhoop?
De rol van religie zou in dit debat geen taboe mogen zijn. Een religieuze levensstijl met zijn gestructureerde tijdsindeling, rituelen en morele codes biedt een kader dat, zij het onbedoeld, ook de psychische weerbaarheid verhoogt. Alvast in het christendom is presteren relatief, want het gelooft dat God ons bemint om niets, om wie we zijn en niet om wat we realiseren – ook in de grootste mislukking mag een mens zich aanvaard weten. Evenmin hoeft wanhoop ooit het laatste woord te hebben. Het christelijke geloof neemt de diepste ellende (van het kruis) volop ernstig, maar belijdt dat het leven (van de verrijzenis) het laatste woord heeft. Altijd daagt er licht. Christenen die dat, voorbij de leer, ook daadwerkelijk beleven, werken mee aan een cultuur van hoop. Is dat niet waar jongeren zo naar snakken?
Lees verder op Tertio ...